“Hoe wil je dat mensen zich jou herinneren na je dood?”
Deze vraag stel ik aan de deelnemers van mijn gespreksgroep. Het is even stil. Ik kijk rond. “Dat is een moeilijke vraag”, zegt één van de aanwezigen. Ja, daar ben ik mij heel goed van bewust. Ik leg hen vragen voor waarop je niet zomaar even een antwoord hebt en waar je niet dagelijks bij stil staat. Maar ik ken de groep, we zijn vertrouwd met elkaar, er worden gevoelens en vaak ook zeer persoonlijke ervaringen gedeeld en inmiddels zijn de deelnemers gewend dat we de “dingen des levens” bespreken. En: zoals een bewoner altijd zegt: “we komen hier niet bij elkaar om over het weer te praten, anders zaten we hier niet.”
De vraag van deze dinsdagmorgen gaat eigenlijk over wie je bent als mens en hoe je in het leven staat.
“De dingen die ik heb meegemaakt in mijn leven hebben mij gevormd tot de persoon die ik nu ben”, zegt een geëmotioneerde deelnemer. “Daardoor kan ik beter omgaan met mijn Parkinson, ik weet dat ik sterk ben en vol kan houden”.
Deze man heeft een verzameling eigenschappen waarvan wellicht een deel erfelijk is, maar die ook zeker een deel bevat die door de omgeving is bepaald en bij hem horen als persoon, hem tot degene maakt die hij nu is. “Ik hoop dat ik herinnerd word als een man die vasthield aan hetgeen ik voor ogen had, ondanks alle tegenslagen in mijn leven.”
De woorden zorgzaam, luisterend, liefdevol, hulpvaardig en innemend worden door andere gespreksgroepleden genoemd. Een dame zegt: “ik ben eigenwijs, als ik iets om mij heen zie wat niet goed is, ga ik af op mijn ‘eigen wijsheid’ en zeg er iets van.” Zij hoopt dat de mensen na haar dood over haar zullen spreken als ‘strijdvaardig’, als een vrouw die voor anderen opkwam.
Eén deelnemer is een hele tijd stil en geeft uiteindelijk als antwoord op mijn allereerste vraag: “áls ze je al zullen herinneren.”
Hierachter schuilt een leven van verdriet, van ‘je niet gekend weten’. Contact met zijn kinderen heeft hij niet meer, dus “wie zal mij herinneren?”
Als ik ’s avonds thuis kom, vertel ik mijn echtgenoot over het gespreksonderwerp van die ochtend en ik stel hem dezelfde vraag. “Moeilijke vraag”, zegt hij.
Wordt de kern van onze persoonlijkheid gezien door anderen? Wat willen we graag uitstralen, wat maakt ons tot wie we zijn?
Geen eenvoudige materie, maar wel de moeite waard om te overdenken.
Hoe wil jij eigenlijk na je dood herinnerd worden?
Judith van de Kreeke
Geestelijk verzorger