“ik roep je aan, je zit te staren voor het raam
je reageert niet op m’n stem, niet op je naam
hoe krijg `k je aandacht, hoe spreek ik je aan
kan ik je vragen om met me mee te gaan”
Met grote ogen kijkt ze mij aan als ik bij haar binnenkom. Zou ze mij nu wel herkennen? Of ben ik steeds opnieuw een onbekende; ik weet het niet en de manier waarop ze naar mij kijkt, doet mij vermoeden dat ik voor haar “nieuw” ben. Met een lach begroet ik haar en vertel ik wie ik ben. Ik zou haar willen kennen zoals ze is geweest.
“ik ben verwonderd om wat jij hebt meegemaakt
wat deed je lachen en wat heeft je geraakt
in welke plaatsen ben je allemaal geweest
van wie hou je `t allermeest”
Ik ga naast haar zitten, we zijn stil. Ik hoor haar adem en beweeg met haar mee.
Ik noem haar naam en lach haar toe. Ze gaat even staan en loopt wat heen en weer, dan komt ze weer bij me zitten.
Ik kijk naar de foto’s op haar wand, van lange tijd geleden en enkelen van heel recent, met familie om haar heen, buiten in de zon.
Haar foto van vroeger als meisje aan de hand van haar moeder, het mooie haar met strik in de warrige krullen.
“als ik je ophaal ben je dikwijls kwijt
lijk je gevangen in een andere tijd
wie zoek je als je door de lange gangen dwaalt
wat zijn de woorden die je telkens herhaalt”
Ik neurie een liedje, ze kijkt mij aan en ik hoop dat ze de melodie herkent, dat ik tot haar door kan dringen. Even lijkt het alsof ze een woordje mee prevelt. Ze opent haar mond en haar adem stokt. Dan kijkt ze mij aan, maar ik zie aan haar ogen dat ze alweer ergens anders is. Wellicht bij een herinnering van vroeger. Ik zing door en plotseling gaat haar hand omhoog en raakt ze mijn wang aan, heel zacht en vluchtig.
“ik ben benieuwd naar de verhalen in je hoofd
wat je voelt, waarin je gelooft
wat is je droom, wat heb je nagestreefd
vertel me waarvoor je leeft”
Ik sta zachtjes op en toch schrikt ze van mijn beweging en kijkt mij angstig aan, alsof ze zeggen wil: “ga je nu al weg?”
Ik leg mijn hand op haar arm en zeg dat ik toch altijd weer bij haar terug kom.
“beweegt de wereld achterstevoren
is het heden niet meer te horen
draaien dingen ondersteboven
ik blijf bij je dat zal ik beloven”
Judith van de Kreeke
Geestelijk verzorger
Tekst gedicht (cursief gedrukt): Helma Snelooper
Uit: Zin in zorg, Wout Huizing en Marije Vermaas (redactie)