Breken van de vliezen

Bij het kunstmatig breken van de vliezen prikt de verloskundige de vliezen door met een vliezenbreker, dit doet zij altijd in overleg met U. Door een gaatje in de vliezen te prikken kan bij een te langzame ontsluiting de bevalling weer gestimuleerd worden. Het doorprikken van de vliezen gebeurt tijdens een inwendig onderzoek gedurende de ontsluitingsweeën.

 

CTG

Een Cardio Toco Gram (CTG) is een registratie van de hartslag van de baby en de weeënkracht. Deze registratie gebeurt alleen in het ziekenhuis wanneer er een medische indicatie is.

Er zijn twee manieren, uitwendige en inwendige registratie. Bij een uitwendige registratie worden er twee banden om de buik gelegd, één voor het hartje van de baby en één voor de weeënregistratie. Een inwendig CTG wordt tijdens de bevalling gedaan. Er wordt dan een draadje op het hoofdje van de baby gezet om de hartslag te meten. De weeën kunnen dan zowel inwendig als uitwendig worden geregistreerd.  

 

Doptone

De verloskundige luistert tijdens de bevalling regelmatig naar de hartslag van het kindje met de doptone. Tijdens het persen wordt er na elke wee of om de wee geluisterd. Op deze manier beoordeelt de verloskundige of de baby in een goede conditie is.

 

Drukgevoel

Als de baby gaat dalen door het bekken, kan dit druk op je anus geven. Schrik hier niet van. Je kan het hoofdje voelen dalen. Adem rustig mee met de buikademhaling. Deze druk wordt, naarmate de bevalling vordert, duidelijker. In eerste instantie zal de druk tijdens de weeen voelbaar zijn, naarmate de bevalling vordert kan het drukgevoel ook tussen de weeën door blijven. Als de ontsluiting volledig is, gaat de druk over in persdrang.  

Groen of bruin vruchtwater

Groen of bruin vruchtwater is meconiumhoudend vruchtwater. Als de vliezen breken en het water is groen of bruin van kleur betekent dit dat de baby in het vruchtwater heeft gepoept. De baby doet dit omdat de darmen vol zijn of omdat de baby misschien benauwd is geweest. Omdat we niet weten wat de reden is gaan we van het ergste geval uit. Bel daarom de verloskundige zodra jullie zien dat het vruchtwater groen of bruin van kleur is. Zij komt bij jullie langs en zal naar het hartje van de baby luisteren. Samen met jullie bespreekt zij wat er verder gaat gebeuren. In de regel wordt de bevalling door de gynaecoloog verder begeleid.  

 

Hartslag van de baby

Tijdens de bevalling luistert de verloskundige regelmatig naar de hartslag van de baby. De frequentie van de hartslag ligt normaal tussen de 120 en 160 slagen per minuut. Tijdens het persen kan de hartslag zakken naar bijvoorbeeld 80. Dit is een normaal verschijnsel en wordt veroorzaakt door het indalen van het hoofdje in het baringskanaal. In de weeeënpauze herstelt de hartslag zich dan weer naar de normale frequentie.

 

Hechten

De verloskundige zal, als tijdens de geboorte ingescheurd of ingeknipt is, de bekkenbodem weer repareren door middel van hechten. Het hechten gebeurt na verdoving. Er wordt gehecht met oplosbaar draad. De hechtingen kunnen eventueel na zeven dagen verwijderd worden.

 

Inknippen

Soms is het tijdens het persen nodig om de baby snel geboren te laten worden. Bijvoorbeeld als de hartslag erg langzaam gaat. De verloskundige die bij jullie bevalling aanwezig is zal dit vertellen en jullie aansporen de baby snel geboren te laten worden. Lukt dit niet, dan is dit een reden om snel extra ruimte te maken met behulp van een knip.

Het kan gebeuren dat de spieren van de vulva niet ver genoeg open gaan om de baby door te laten. Ook dan kunnen we extra ruimte maken met behulp van een knip. Er wordt alleen geknipt als dit echt nodig is.

Hoe wordt een knip gezet? Eerst worden de spieren en de huid verdoofd. Dan wordt er, terwijl jullie heel hard persen, een knip gezet. Deze gaat van de vulvaopening naar de bil. Er is dan zoveel extra ruimte dat de baby na een klein aantal weeën geboren is.

 

Inscheuren

Tijdens de geboorte van een kindje komt het voor dat de huid en/of de spieren van de bekkenbodem wat inscheuren. Dit gebeurt vaak door het hoofdje en soms door een handje of armpje. Het inscheuren is niet altijd te voorkomen. De verloskundige probeert altijd om de geboorte zo geleidelijk mogelijk te laten plaatsvinden. Belangrijk is om zo goed mogelijk te proberen de pers- en zuchtadviezen van de verloskundig op te volgen.

 

Inwendig onderzoek

De verloskundige doet tijdens de bevalling één of meerdere keren een inwendig onderzoek om te beoordelen hoever de bevalling gevorderd is. Ze brengt dan, terwijl ze een steriele handschoen draagt, voorzichtig twee vingers in de vagina. Zo voelt ze de ontsluiting, waar en hoe het kindje in het bekken ligt. Ze kan voelen of de vliezen zijn gebroken en wat de kracht van de weeën is. Tot slot kan ze voelen hoe ontspannen je bent. Zo kan ze specifieke hulp en informatie geven. Het is belangrijk om zo veel mogelijk te ontspannen tijdens het onderzoek. Mocht het toch pijnlijk zijn, geef dit dan aan.

 

Lactatiekundige

Een lactatiekundige is een expert op het gebied van borstvoeding, met name in bijzondere situaties.

Al vóór de bevalling kun je er terecht als je met vragen of onzekerheden zit. Ook na de geboorte van de baby kan een lactatiekundige je begeleiden of adviseren over de borstvoeding.

 

Medische indicatie

Ook tijdens de bevalling kan er een medische indicatie ontstaan waardoor je in het ziekenhuis moet bevallen en de zorg door de gynaecoloog wordt overgenomen. De meest voorkomende redenen om je naar de gynaecoloog te sturen zijn meconium in het vruchtwater, het niet vorderen van de ontsluiting of het persen, of wanneer er wordt getwijfeld over de conditie van de baby. De verloskundige houdt de conditie van moeder en kind gedurende de bevalling goed in de gaten.

 

Moulage

Moulage betekent het over elkaar heen schuiven van de botdelen van het hoofdje van de baby. De functie hiervan is het aanpassen van het hoofdje aan het baringskanaal zodat het makkelijker kan dalen door het bekken. Na de geboorte kun je dit nog zien en voelen. De eerste uren na de bevalling verdwijnt het vanzelf.

 

Nabloeding

Bij een bevalling is er altijd bloedverlies. Het meeste bloed komt rond de geboorte van de placenta. Dit is gemiddeld zo’n 200 – 300 ml, in een enkel geval is het meer. Wordt het bloedverlies echt ruim, dan kan het helpen om de blaas te legen en de baby aan de borst te leggen. De baarmoeder trekt dan samen en het bloedverlies wordt minder. Soms is het nodig dat de verloskundige medicijnen spuit. Dit gebeurt in de beenspier van moeder.

 

Nakijken pasgeborene

Na de geboorte wordt de baby onderzocht door de verloskundige. Het gehele lichaampje wordt nagekeken op eventuele zichtbare afwijkingen. De baby wordt gewogen. Meten wordt niet standaard gedaan, maar is ook mogelijk. De baby krijgt vitamine K toegediend.

 

Ontsluiting

Weeën tijdens de bevalling zorgen voor ontsluiting, het opengaan van de baarmoedermond. De gemiddelde eerste bevalling heeft zo’n tien uur aan ontsluitingsweeën. Deze weeën zijn altijd pijnlijk en komen regelmatig binnen de vijf minuten. De duur van een ontsluitingswee is één tot anderhalve minuut. Is de ontsluiting tot tien centimeter gevorderd dan is de ontsluiting volledig en gaat de bevalling over in de volgende fase, de uitdrijving (het persen).

 

Perineum

Zo wordt het stukje huid tussen de vulvaopening en de anus genoemd. Tijdens de perswee drukt het hoofdje tegen het perineum en voel je druk op de anus.

 

Persen

De ontsluitingsweeën gaan vanzelf over in persweeën. Deze weeën zijn extra sterk en drukken als vanzelf de baby naar buiten. Rustig de wee opvangen is niet mogelijk. Vaak moet je er geluid bij maken. Is de verloskundige niet bij jullie, bel haar dan direct. Bij een eerste bevalling duurt het persen gemiddeld één tot anderhalf uur. Bij een tweede of meerdere bevalling duurt het gemiddeld een half uur.

 

Placenta

Placenta is hetzelfde als moederkoek en nageboorte. Het is “het huisje” van de baby. De placenta heeft de vorm van een dikke pannenkoek waar de vliezen aan vast zitten. Het weegt ongeveer 500 – 750 gram. De verloskundige legt jullie uit hoe de nageboorte in de baarmoeder heeft vast gezeten. In principe wordt de nageboorte weggegooid. Hebben jullie er een andere bestemming voor zeg het dan. De verloskundige zal de nageboorte dan bewaren.

 

Poliklinische bevalling

In Almere is het mogelijk om poliklinisch te bevallen. Dit is een ziekenhuisbevalling onder leiding van de eigen verloskundige. De verloskundige beslist tijdens de ontsluitingsfase wanneer je naar het ziekenhuis kunt gaan. Meestal is dit rond zes centimeter ontsluiting. In het ziekenhuis “huur” je een kamer waar je bevalt onder begeleiding van je eigen verloskundige en een verpleegkundige. Twee uur na de bevalling ga je met je kindje naar huis. Als er complicaties zijn, blijf je natuurlijk langer.

 

Pijnstilling

Als de ontsluitingsweeën zo pijnlijk zijn dat ze niet meer op te vangen zijn en de bevalling is nog niet ver gevorderd, wordt er soms gebruik gemaakt van pijnstilling. Deze pijnstilling noemen we sedatie. Alle pijnstillende middelen worden alleen onder extra bewaking van moeder en kind gegeven, omdat ze ook bijverschijnselen kunnen hebben. Pijnstilling zorgt dat de scherpe randjes van de pijn afgaan en je je goed kunt ontspannen tussen de weeën door. De gynaecoloog of verloskundige van het ziekenhuis begeleidt de bevalling verder.

 

Slijmprop

De slijmprop sluit de baarmoedermond af. Zo voorkomt de slijmprop dat er bacteriën de baarmoeder in komen. De slijmprop is helder van kleur, met soms iets roze, rood of bruin bloed er in. Het verliezen van de slijmprop betekent niet dat de bevalling direct begint, dit kan nog een dag tot enkele weken erna duren.

 

Staan van het hoofdje

Het hoofdje van de baby is in de vulva te zien, en blijft ook zichtbaar in de pauze tussen twee weeën. Dit is een pijnlijk, vaak branderig gevoel. Het duurt dan nog maar een paar weeën en jullie baby is geboren.

 

Thuisbevalling

Het is in Nederland mogelijk om thuis of in het ziekenhuis te bevallen.Thuis bevallen is een veilige en goede manier om jullie kindje geboren te laten worden. De verloskundige die bij jullie bevalling is, is opgeleid om risicosituaties te herkennen en adequaat te handelen. De bevalling vindt plaats in eigen omgeving, waardoor je minder storende factoren uit de omgeving hebt en de sfeer zelf bepaalt. Dit heeft een gunstige invloed op de weeën. Ook voor je partner levert het meer betrokkenheid tijdens de bevalling op. Uit onderzoek is gebleken dat er minder risico is op infecties. Ook is de kans op medisch ingrijpen kleiner.

 

Voorweeën

Het komt regelmatig voor dat vrouwen al weken voor de bevalling last hebben van weeën. Deze voorweeën komen vooral ’s nachts omdat de baarmoeder dan het meest actief is. Het kenmerkende van voorweeën is dat ze niet in kracht en frequentie toenemen. Maar ze zijn vaak wel al pijnlijk, waardoor je er niet van kunt slapen. Voorweeën komen vaker voor bij vrouwen die een tweede of volgende kindje krijgen.

Tips

  • Neem een warm bad of een douche, dit ontspant de baarmoeder.  H ierdoor nemen de voorweeën vaak af en kun je slapen.
  • Als je al een paar nachten niet geslapen hebt, neem dan een pijnstiller voor het naar bed gaan, de voorkeur gaat uit naar paracetamol, 500 mg. Je kunt het beste twee tabletten tegelijk innemen.

Als dit niet helpt, zoek dan overdag een paar uur een oppas voor de andere kinderen, zodat je dan een paar uur kunt slapen.

 

Weeënstorm

Soms gebeurt het dat de ene wee nog niet over is en de volgende wee alweer begint. Opvangen is er niet bij, je hebt het gevoel dat je ademt om te overleven en verder gaat je lijf er met jou vandoor. Dit heet een weeënstorm.

Bel altijd de verloskundige. Het kan gebeuren dat de bevalling bij jou erg snel verloopt. De verloskundige voelt dit als ze inwendig onderzoek doet. Zij kan jullie helpen met het opvangen. Een rustiger ademhaling en de wetenschap dat dit niet lang meer duurt is vaak genoeg om jullie deze moeilijke periode door te helpen.

 

Weeënzwakte

Het tegenovergestelde van de weeënstorm is de weeënzwakte. Vaak ben je uren weeën aan het opvangen en de ontsluiting is nagenoeg niets. De weeën zijn wel pijnlijk en komen ook iedere vijf minuten of vaker. De verloskundige zal steeds nauwkeurig de vordering van de ontsluiting beoordelen en handelen als dit nodig blijkt.