Het is 3 uur s’ nachts en ik zit met een mondkapje op, op anderhalve meter afstand naast haar bed. Ze is hard aan het werk, en ze zucht zich door de weeën. Aan de andere kant van het bed zit haar partner, ook met een mondkapje. Verderop, in de uiterste andere hoek van de verloskamer, zit de kraamverzorgende, volledig in beschermend pak omdat zij tot de risicogroep behoort.
3 paar ogen kijken naar haar, en moedigen haar aan. Steunen haar waar dat kan, op afstand. Alleen met mijn ogen kan ik haar coachen. Als de wee weg is, richt ze haar hoofd op en kijkt ze me glimlachend aan. Ze vraagt zich af of ik het wel volhoud, met dat mondkapje op in de warme ruimte?
Ik glimlach en stel haar gerust. Maar mijn verloskundige hart huilt. Ik zou haar hand willen vastpakken, haar rug masseren en haar hoofd op mijn schouder willen laten rusten. Ik zou willen dat ik continu zonder enige belemmering in haar buurt mocht zijn.
Ik zou willen dat ik dat allemaal kon doen, zonder me steeds bewust te zijn van de risico’s. Het gevaar besmet te worden, of haar te besmetten. Het risico dat ik vervolgens anderen besmet: cliënten uit mijn praktijk, collega’s, mijn gezin of familie.
Ik voel me een wandelend besmettingsgevaar. Ieder cliëntcontact wordt voorafgegaan door een strak regime van handen wassen, handschoenen aan, mondkapje op. En vooral: zoveel mogelijk afstand houden en zo kort mogelijk in iemands nabijheid zijn. Tegelijkertijd gaat het in mijn vak júist om contact, nabijheid, persoonlijke zorg en het opbouwen van wederzijds vertrouwen. Ik zie met bloedend hart aan hoe corona het voor elkaar krijgt dat de verloskundige zorg zijn ziel verliest. Ik voel mee met de zwangeren en hun partners die in deze toch al zo lastige tijd een kindje verwachten. Een periode in het leven die bijzonder en verwarmend zou moeten zijn, waarbij contact met de verloskundige van groot belang is. Ik zie hoe veel zwangeren zich door de zwangerschap heen zwoegen, zonder fysieke nabijheid van hun naasten. Ik zie hoe ze zich zorgen maken over de strenge protocollen waaraan wij ons moeten houden, hoe ze de zwangerschap dus zoveel mogelijk alleen beleven, hoe families op afstand gehouden worden en uit de spreekkamer geweerd. En natuurlijk hoe dit tot discussies leidt en tot wrijving. Er wordt gefacetimed met familie tijdens het hartje luisteren, er wordt veel gebruikt gemaakt van het telefonisch spreekuur, er wordt via beeldbellen contact gelegd met de gynaecoloog. Het zijn kleine positieve puntjes in een heel zware periode.
Zolang er geen vaccin is, en de besmettingsaantallen niet dalen, is dit onze werkelijkheid. En bevind ik mij in tweestrijd tussen verstand en gevoel. Ben ik vol goede moed om dit vol te houden, zolang als dat nodig is, maar hoop ik ook dat het zo snel mogelijk weer ‘normaal’ wordt. Dat ik mijn vak weer mag uitoefenen zoals ik dat het liefste doe, in contact en nabijheid. Dat het weer normaal voelt om tijdens de bevalling iemands hand vast te houden, of iemands hoofd op mijn schouder te laten rusten. Dat de angst voor besmetting geen rol meer speelt in de zorgverlening. Dat ik mijn werk weer zonder afstand mag uitvoeren. Ik kijk er zo naar uit. Tot die tijd is het mondkapje toegevoegd aan mijn werkuitrusting en is de zeep niet aan te slepen.
Ik begrijp het volledig en ik doe mee. Maar het is zo moeilijk.
Nienke Stam, verloskundige team groen