Afgelopen dinsdag 14 april hingen er overal vlaggen in onze straat in Zwolle. We wonen nog niet zo lang in deze stad, en ik vroeg mij af wat de reden van het vlaggen was. Ineens herinnerde ik mij dat het op die dag 75 jaar geleden was dat Zwolle werd bevrijd. En al snel hing ook onze vlag buiten te wapperen.
Elk jaar vieren we op 5 mei het einde van de Tweede Wereldoorlog, en dit jaar is dat 75 jaar geleden. Sinds die tijd leven we in een vrij en democratisch land.
Veel van de bewoners die ik spreek, zijn van de leeftijd dat ze de oorlog en bevrijding bewust hebben meegemaakt. Ze vertellen regelmatig verhalen over de oorlog. Zonder uitzondering zijn dat aangrijpende verhalen die ze gedetailleerd aan mij vertellen. De oorlog heeft grote indruk op hen gemaakt, ze waren immers nog kinderen. Vaak vraag ik aan het einde van het gesprek welke herinneringen zij aan de bevrijding hebben. Dan beginnen de ogen te glinsteren en hoor ik verhalen over blijdschap en de vele Canadezen die hun woonplaats binnentrokken.
Ik ben zelf ruim na de oorlog geboren, en moet het doen met deze verhalen, en met beelden die er zijn over de bevrijding. Op die beelden zie ik overal vlaggen hangen, mensen uitgelaten feestvieren, terwijl trucks met de bevrijders door de straten rijden. Het is voor mij een beeld van hoop, zicht op een toekomst, waarin na zoveel jaren van bezetting weer in vrijheid kon worden gewerkt en geleefd.
Het vieren van 75 jaar vrijheid had dit jaar op veel plaatsen een groot feest moeten worden. Maar een onzichtbaar en snel om zich heen grijpend coronavirus maakt het ons onmogelijk om dit te vieren. Het virus beperkt ons op verschillende manieren in onze bewegingsvrijheid. We hebben ons gedrag aangepast om onszelf te beschermen, en vooral ook om de kwetsbare ander, zoals onze bewoners, cliënten en patiënten te beschermen. Juist nu beseffen wij hoezeer onze eigen vrijheid verbonden is met die van de ander.
Dit alles maakt voor mij de vraag wat vrijheid betekent, nóg actueler. Het doet mij denken aan Etty Hillesum. Ze overleed in 1943 op 29 jarige leeftijd in Auschwitz, gelukkig liet ze ons haar dagboeken na. Zij zocht, in tijden van onvrijheid en haat, naar vrijheid en liefde in haarzelf én in anderen. Het is mooi om te lezen hoe het haar lukte om zich over te geven aan de situatie waarin ze zat. Vanuit die innerlijke vrijheid kon zij veel betekenen voor anderen in Auschwitz.
Net zoals in de verhalen die bewoners mij vertellen over de bevrijding, zal er ook nu een dag komen dat wij weer meer bewegingsvrijheid krijgen. Misschien hangen we dan ook wel de vlag uit, feesten we op straat, bezoeken we onze dierbaren en zitten we, in onze anderhalvemetersamenleving, op een terras in de zon.
Tot het zover is, hoop ik dat we ons kunnen overgeven aan deze situatie, dat we de ruimte in onszelf vinden om het vol te houden. Of zoals Ramses Shaffy het zingt:
We zullen doorgaan
Met de wankelende zekerheid
Om door te gaan
In een mateloze tijd
We zullen doorgaan
Tot we samen zijn.